3 november 2021

"Even wachten"

Hoe vaak laten we een kind ‘even wachten’? Pedagogisch coach Astrid Kersten heeft zich verdiept in wat 'Even wachten' betekent voor kinderen.

"Joachim (2,8 jaar) zit aan tafel, naast hem zit Max. Max is nog bezig met het smeren van zijn 3e boterham, het zal nog wel even duren voordat hij klaar is. Maar bij Joachim niet, die zit al tien minuten op de stoel te wiebelen. Hij heeft genoeg gegeten. Op het kleed in de bouwhoek ziet hij de auto's staan, en de racebaan. De spullen trekken zijn aandacht, hij wil aan de slag! Racen en bouwen! Joachim staat op van zijn stoel en wil naar de bouwhoek lopen 'even wachten, we zijn nog niet allemaal klaar!' roept Lena, de pedagogisch medewerker van zijn groep.” 

Bovenstaand voorbeeld is een veelvoorkomende situatie. Niet alleen bij het van tafel gaan. Denk maar aan het moment dat kinderen moeten wachten met naar buiten gaan totdat iedereen zijn jas aan heeft. Of wanneer ze in de kring wachten tot het hun beurt is om een beker drinken te pakken. 

Inlevingsvermogen
Als je kinderen vraagt om even te wachten, vraag je ze om hun behoeften uit te stellen. Bij veel wachtmomenten, verwachten wij daarnaast dat kinderen zich min of meer kunnen verplaatsen in de ander. Kijk maar weer naar het voorbeeld hierboven. Waarschijnlijk vindt Lena het niet netjes als je van tafel gaat wanneer anderen nog aan het eten zijn, en wil zij Joachim dit (onbewust) bijbrengen. 

Kinderen tot in de peuterleeftijd zijn nog erg egocentrisch, op zichzelf gericht. Daarbij is het voor hen nog erg moeilijk om behoeften uit te stellen en verleidingen te weerstaan. Zij beleven de wereld vanuit hun eigen perspectief. Pas rond de kleuterleeftijd beginnen zij zich in een ander te kunnen verplaatsen. In het voorbeeld van Joachim betekent dit dat hij puur en alleen aan tafel blijft zitten om te gehoorzamen. Zou dat zijn wat Lena voor ogen heeft? 

Soms komt het voor dat wij al vanuit een bepaald oordeel reageren wanneer kinderen niet kunnen wachten. Wanneer een kind niet stil blijft zitten tijdens jouw eet-, kring- of activiteitmoment, kan dit best storend of vervelend zijn. 'Blijf eens op je billen zitten, hou op met wiebelen!' Je voelt al dat de sfeer verandert. Welbevinden en betrokkenheid gaan omlaag. Als we in ons achterhoofd houden dat wachten echt veel vraagt van een kind, is het makkelijker onze begeleidersstijI hierop aan te passen. Hoe ánders verloopt een situatie als jij als volgt reageert: 'Ik zie dat jij het lastig vindt om te wachten, maar je doet heel goed best. Probeer het nog heel even, je bent bijna aan de beurt.' 

Manieren van wachten
Op momenten dat kinderen aan het wachten zijn, kun je jezelf de volgende vraag stellen 'Is dit wachten hier vanuit het kind zelf ontstaan, of wacht het kind voor mij. Vaak zal het antwoord hierop dat laatste bevestigen. 

Naast de ‘opgelegde’ wachtmomenten, kun je ook 'natuurlijk ontstane wachtmomenten' onderscheiden. Deze momenten waarop kinderen leren wachten zijn er in overvloed en daarnaast voor kinderen meer functioneel: 

"Lana is net van tafel gegaan, net als haar vriendinnetje Zehra. Beiden staan ze voor het aanrecht om hun beker en bord af te wassen. Zehra gooit als eerst haar servies in het sop, die de pedagogisch medewerkster al heeft klaargemaakt. Ze pakt een afwasborstel en wast haar spullen geconcentreerd en nauwkeurig af. Lana staat dit van een afstandje te bekijken. Zij wil ook graag afwassen, maar ziet dat Zehra eerst aan de beurt is. Ze wacht netjes totdat haar vriendin klaar is.“ 

In bovenstaande situatieschets zie je dat de wachtrij spontaan is ontstaan. Lana wil graag haar spullen afwassen, vindt dat leuk om te doen en heeft het er graag voor over om even in de rij te staan. 

Vanuit het kind bekeken is een dag optimaal ingedeeld als de beschikbare speeltijd optimaal benut kan worden. In het licht van welbevinden en betrokkenheid zouden wij er dus voor moeten zorgen dat er zo min mogelijk wachtmomenten zijn. Die houden voor een kind vaak een periode in van niets doen. Zeker als dat ‘niets doen' van buitenaf is opgelegd en dus niet voortkomt uit de eigen keuze. 

Daarnaast heeft dit vaak een negatieve invloed, omdat wachtmomenten een kweekvijver zijn voor ongewenst gedrag en conflicten. Kinderen ontwikkelen zich door te spelen, door betrokken met iets bezig te zijn. Hoe is de betrokkenheid van een kind wanneer hij aan het wachten is? En hoe is op dat moment het welbevinden? Wat zou er in het kind omgaan op dat moment? 

Nu wil dit niet zeggen dat alles maar moet mogen, en dat je als duizendpoot rond moet rennen om te zorgen dat er geen wachtmomenten zijn. Soms is het gewoon niet haalbaar om alle wachtmomenten uit het dagritme halen. Omdat je bijvoorbeeld handen tekortkomt of omdat wachten op dat moment nodig is voor de veiligheid. Maar waar ik je wel toe wil uitdagen is: bekijk de wachtmomenten eens door de ogen van de kinderen.

Terug naar overzicht